Restauratie Dodenboek van Kenna

Het Dodenboek van de koopman Kenna wordt bewaard in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Deze papyrusrol heeft een lengte van 17,7 meter en is daarmee het langste manuscript in de collectie van het museum. De eerste directeur van het museum, Caspar Reuvens verwierf het in 1835 op een veiling bij Sotheby’s in Londen. Het maakte deel uit van de omvangrijke verzameling aan Egyptische oudheden die de Engelse consul-generaal in Alexandrië, Henry Salt, bijeen had gebracht. Het Dodenboek van Kenna was de laatste aanwinst van Caspar Reuvens. Op zijn reis naar huis stierf hij aan een beroerte, met het Dodenboek in zijn bagage.
Het was de Griekse kunsthandelaar Giovanni (Yanni) d’Athanasi die in opdracht van Henri Salt de vele objecten in Egypte had weten te verwerven. Zo werd ook het Dodenboek van Kenna door hem rond 1825 aan het licht gebracht. d’Athanai beschreef in een rapport hoe hij de papyrus had aangetroffen: niet opgerold, maar in twaalf stukken van elk anderhalve meter gevouwen en op de mummie van Kenna gelegd. De buitenste vellen hebben dan ook geleden door de hars waarmee de mummie was bedekt. Het lostrekken van de eerste drie vellen bij Sothebys, een tiental jaar later, zal het handschrift evenmin goed hebben gedaan. Het Dodenboek van Kenna is vooral van belang omdat het een van de oudst bekende exemplaren is. De wijze waarop de hiërogliefen zijn geschreven en de voorstellingen in de vignetten maken een datering rond 1350 v.Chr. tijdens de regering van Amenhotep III uit de 18de dynastie zeer aannemelijk. Kenna wordt getoond als een corpulente, gedrongen gestalte met een pruik en kleding die kenmerkend is voor die tijdsperiode.
De Vereniging Rembrandt steunt de restauratie van het Dodenboek van Kenna. Dit langdurige project wordt sinds de zomer van 2018 mede mogelijk gemaakt dankzij het Van der Klaauw Fonds van de Vereniging Rembrandt.

Bekijk het interview met restaurator Juliet Baines uit begin februari 2021 van 5:25: Het dodenboek van Kenna – vijf vragen aan Juliet Baines.

 

Geplaatst in Nieuws

Over Huub Pragt

In 1980 begon ik aan de studie Egyptologie aan de Universiteit Leiden. In 1987 liep ik een stage bij het Museum of Fine Arts in Boston. Na mijn studie kreeg ik een baan in het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden. Gedurende tien jaar hield ik me bezig met educatie en publieksactiviteiten. In januari 2001 richtte ik mijn eigen scholingsinstituut ‘Huub Pragt Egyptoloog’ op. In de jaren die volgden heb ik mij gespecialiseerd in het geven van lessen voor het onderwijs. Ik bied ook cursussen aan voor instellingen en particulieren. In Nederland en Vlaanderen word ik regelmatig gevraagd voor het geven van lezingen. Daarnaast leid ik reizen en korte excursies op het vlak van het Oude Egypte.